supermarktwijn – deel één

De supermarkt verkoopt verreweg het grootste deel van de wijn die we met z’n allen drinken. Zo’n 80 procent. Dat komt ongetwijfeld door redenen van gemak. Net als brood, groente en vlees, koop je ook wijn bij de grootgrutter. Dat scheelt je een loopje naar de slijter. Hooguit ga je een deur verder naar de Gall & Gall of de slijter van Dirck III. Maar het is niet alleen gemak natuurlijk. De prijs speelt ook mee. De supermarkt verkoopt namelijk de goedkoopste wijnen.

logo-supermarkten

Het is een enorme wijnplas die je in de supermarkt kunt kopen. Om hier een beetje wegwijs in te worden, bestaan er handige gidsen, geschreven door kenners, die de wijnen stuk voor stuk beoordelen. Bekende ‘wijnauteurs’ zijn Nicolaas Klei, Harold Hamersma, en natuurlijk Hubrecht Duijker. Veelschrijvers, die alledrie zijn verbonden aan diverse kranten en tijdschriften.  Ze schrijven niet alleen veel (en verdienstelijk), ze proeven ook veel. Dat is prettig voor leek en liefhebber. Die lezen hun wijngidsen om erachter te komen welke supermarktwijnen de kosten van het kopen en de moeite van het drinken waard zijn.

Zijn er dan supermarktwijnen die de moeite van het ‘omfietsen’ waard zijn? Jazeker.

Maar er zijn ook heel veel wijnen die niet de moeite waard zijn. In het afkeuren van deze wijnen, vinden de wijngidsen ook een bestaansrecht. Want wellicht brengt een slechte beoordeling de inkopers van de supermarkt ertoe de wijn niet meer te kopen. Het zou kunnen dat het zo werkt. Om dat te beoordelen, zou je de verkoopcijfers van de supermarkten per wijn moeten weten. En die vergelijken met de beoordelingen in de gidsen. Ondertussen staan er nog steeds heel veel niet lekkere wijnen in de supermarkt.1001004011500380

Natuurlijk, over smaak valt niet te twisten (juist wel natuurlijk). Veel mensen lijkt het alleen maar te gaan om iets met een hint van de smaak van wijn, dat vloeibaar is en alcohol bevat. Dus wat doet het er toe dat er niet-lekkere wijn wordt verkocht? Als mensen het niet willen hebben, kopen ze het niet. Maar de veelproevende gidsmakers hebben ook een opvoedkundige missie. Zij willen consument én supermarkt uitleggen wat acceptabele wijn is, en als het even kan, wat lekkere wijn is. Omdat er bij de supermarkt deskundige inkopers rondlopen – die vooral op de prijs letten, dat wel – denk ik dat ze vooral de consument willen opvoeden. Dat lijkt paternalistisch, en dat is het ook. Maar de hedendaagse consument wil vaak graag meer weten over wijn: hij of zij wíl opgevoed worden.

Nu zitten er, opvoedkundig gezien, wat haken en ogen aan de supermarktwijngidsen. Zij beschrijven alleen de wijnen uit de supermarkt en niet het overige aanbod op de Nederlandse markt. Op die manier bevestigen zij de machtige positie van de supermarkt. En zij leren de consument iets over het aanbod in zijn lokale winkel, maar niets over de andere wijnen die er te koop zijn buiten de supermarkt. Zo bestaat de kans op een self fulfilling prophecy. Als je alleen maar supermarktwijnen gaat proeven, verklein je je referentiekader, en ga je als proever op zoek naar iets lekkers tussen al die flessen. Het zou toch wat zijn als je in je wijngids alleen vieze of saaie wijnen beschrijft! Die gaat niemand kopen. Kans is dus dat je je oordeel aanpast aan het aanbod.9200000005804613

Een ander probleem waar dergelijke gidsen mee te maken krijgen, is de prijs van de wijn. Want bij de beoordeling van (supermarkt)wijn speelt vaak het prijsniveau een rol. Nicolaas Klei deed het tot op heden niet, voor zover ik weet, maar Harold Hamersma en Hubrecht Duijker verdelen de wijnen die zij proeven in prijscategorieën. Net zoals wijntijdschriften en wijnconcoursen dat doen trouwens. Natuurlijk omdat het handig en overzichtelijk is, opdat je geen appels met peren vergelijkt. Maar het levert altijd een, wat ik noem, ‘prijs-kwaliteitsargument’ op: ‘de wijn is best lekker voor die prijs‘. Wat je er nooit achteraan hoort: ‘maar als ‘ie 50 euro zou kosten, is ‘ie niet te zuipen.’ Gelukkig beargumenteren de wijnschrijvers hun keuze uitgebreider dan alleen met het prijs-kwaliteitsargument. Zij zijn ook niet gek. En er zijn voor weinig geld (4 euro vind ik weinig voor een fles wijn) best een paar lekkere wijnen te koop, die ik voor mijn plezier drink. Maar het gevaar bestaat dat de supermarktgidsen bijbels voor koopjesjager worden en de schrijvers ervan profeten van de goedkope wijn.

De supermarkt koopt graag (goedkope) wijn in die in grote aantallen beschikbaar is. Dat is nodig, want je hebt nogal wat flessen nodig als je in alle winkels van Groningen tot Limburg dezelfde wijn wilt aanbieden. Maar grootschaligheid gaat niet altijd samen met kwaliteit (wel met lage prijzen). Grootschaligheid leidt vaak tot middelmatigheid. Er zijn uitzonderingen, zeker, lees de supermarktgidsen erop na. Maar ik vind het gek dat je je als wijndrinker zou beperken tot het aanbod uit de supermarkt. Zeker als je in de supermarkt wijnen van 7 tot 10 euro, of zelfs meer, koopt – wijnen die allemaal in de supermarktgidsen worden besproken. Ik denk dat je voor wijnen met zulke prijzen beter naar de wijnspeciaalzaak kunt gaan. Waar je trouwens vaak ook een aantal wijnen kunt proeven.

In de praktijk leidt zo’n supermarktgids de lezer vooral langs de wijnen van de winkel waar hij zijn dagelijkse boodschappen doet. Misschien fietsen sommige wijngidslezers een stukje om voor hun wijn, maar de meeste doen dat niet, denk ik. De lezer wordt een beetje beschermd opgevoed dus. Ik zou willen zeggen: trek de wijde wereld in en ga wijn kopen buiten de supermarkt. Daar is het aanbod waarschijnlijk minder op inkoopprijs en omzetcijfers gebaseerd en vaak afkomstig van kleinere producenten. En klein is vaak fijn in de wereld van wijn. Ook loopt er als het goed is iemand rond met verstand van zaken, wat toch handiger is dan die gekleurde bordjes.

%d bloggers liken dit: