Wat dronken we in december waarbij en waarom – 1

De maand begon goed met een prima Pinot Noir uit Süd Tirol, het Duitstalige stuk Italië, nét onder Tirol in Oostenrijk. sudtirolPinot Noir heet hier Blauburgunder – anders dus dan bij de Duitsers, die Spätburgunder zeggen. De druif doet het goed op de uitlopers van de Alpen in relatief hooggelegen wijngaarden. Hooggelegen wijngaarden zijn meestal gunstig voor wijnbouw, want dat betekent een groot verschil tussen dag- en nachttemperaturen. En dat verschil draagt bij aan het goed rijp worden van de druif. Een druif rijpt goed als de zon schijnt, maar het moet ook weer niet te warm zijn. Hogere ligging of ligging aan zee zorgt voor verkoeling.

Die Pinot Noir uit Süd Tirol heeft, net als die uit Nieuw-Zeeland, uitgesproken, aromatische fruitsmaken van framboos of aardbei, met frisse zuren maar tegenwicht van wat restsuiker (suiker die niet vergist tot alcohol, en in de wijn achterblijft). De wijnen zijn vaak opvallend soepel, zacht en elegant, dus niet zwaar door houtrijping of een hoog alcoholgehalte.

Een goed exemplaar dat ik dronk was de Blauburgunder van ‘wijnhuis’ Colterenzio, waarachter zich een heuse coöperatie van 300 wijnboeren bevindt met de Duitse naam Kellerei Schreckbichl. De wijn smaakte goed bij een klassiek voorgerecht als carpaccio, maar nog beter bij zelfgemaakte (dus verse) pasta met paddenstoelen in romige saus. Voor de carpaccio was ‘ie strikt genomen iets te ‘hoog op smaak’. Bij de kruidige pasta deed de wijn het beter, vooral wat betreft de tactiliteit – ja daar is ze weer – het mondgevoel dus, ofwel de combinatie van de zachtheid van het gerecht en de zachtheid van de wijn. Colterenzio heeft ook architectonisch gezien een opvallende wijnmakerij. Klik op onderstaande foto voor meer informatie daarover.

schreckbichl

%d bloggers liken dit: