Wijn bij het eten: tips en trucs

Twee jaar geleden schreef ik een stukje over het combineren van wijn en eten voor een – letterlijk uniek – kookboek. Het boek was een huwelijkscadeau en werd gevuld met favoriete recepten van familie en vrienden van het bruidspaar. Ik was eigenwijs en stuurde geen recept in, maar wat algemene tips over het combineren van wijn en eten, plus een top tien met een aantal van mijn favoriete combinaties. Ik kwam het stukje onlangs tegen in mijn digitale archief. Ook geschikt voor mijn blog, bedacht ik me. Ik heb het aangevuld met een kort stukje over het combineren van wijn met kaas. Met hulde aan het nog steeds gelukkig getrouwde bruidspaar.

Allereerst drie algemene regels.

De gouden regel: drink de wijn uit de streek waar het gerecht vandaan komt – voor zover bekend. Ik hoor de slimmerik al zeggen: we eten vanavond Mongools! Mongoolse wijn staat niet bekend om zijn hoge kwaliteit. We beperken ons hier daarom tot de gerechten uit bekende landstreken waar wijn gemaakt wordt. En dat zijn er toch heel wat (bij Mongoolse gerechten in het algemeen zou ik zeggen: drink thee of bier). Zonder dollen: drink bijvoorbeeld Chianti bij pastagerechten met tomatensaus, drink Rueda bij allerlei tapas van vis, drink Spätburgunder bij Duitse worst, Elzasser Riesling bij zuurkool, Malbec bij gegrild rundvlees (en sake bij sushi en bier bij de bitterballen).

De Bitterbal

De zilveren regel: hoe zwaarder de wijn, hoe zwaarder het gerecht of vice versa. Rood of wit maakt niet uit. Met zwaar bedoel ik een hoog alcoholpercentage, hoge viscositeit (‘dikke’ of ‘vette’ wijn o.a. door relatief veel glycerol), hoog op smaak en flink wat houtrijping. Zo dronk ik ooit een zware houtgerijpte Chardonnay uit Zuid-Frankrijk bij gestoofd wild zwijn, en dat ging meer dan prima. Voorkeur voor lichte rode wijn? Denk aan (gekoelde) Valpolicella bij salami bijvoorbeeld. Of drink gekoelde Pinot Noir of Oostenrijkse Zweigelt zonder hout bij een stuk tonijn of gegrilde witvis.

De bronzen regel: drink wijn die je lekker vindt bij ieder gerecht. Als je er ‘wijnspijstechnies’ niet uitkomt, kies dan in ieder geval een wijn die je lekker vindt. Als ‘ie niet goed past bij het gerecht: weer wat geleerd.

Speciale aandacht verdient het combineren van wijn met kaas: een mijnenveld. Er zijn heel veel soorten kaas, die sterk van elkaar verschillen in smaak, structuur (hard/zacht), rijping en – niet onbelangrijk – vetgehalte. Elke kaas vraagt om een specifieke wijn. Toch kan je een algemeen geldende regel aanhouden. Want hoewel met ‘met een kaasje en een rood wijntje op de bank’ niks mis is, is mijn tip: drink liever wit bij (de meeste) kazen. Witte wijn combineert vaak beter met kaas – vooral met zachte, vette kazen – dan rood met z’n tannines.

Blue_Stilton_A

De eeuwige port die vaak wordt gekozen bij kaas is op zich niet verkeerd, maar niet zo spannend, want met zijn hoge alcoholgehalte en suikergehalte, kan deze wijn iedere kaas aan. Dat is vooral op safe spelen. Eén niet-zoete wijn die goed combineert met alle kazen op de kaasplank bestaat namelijk niet. Maar port met de Engelse blauwschimmelkaas Stilton is natuurlijk niet voor niets klassiek. Dat is een spannende combinatie: het zoete fruit van de port met de pittige, zoute smaak van de kaas. Probeer trouwens ook eens roquefort met een Muscat de Rivesaltes.

Een klassieke combinatie van droge witte wijn met kaas is Sauvignon Blanc bij zachte geitenkaas (beide bijvoorbeeld uit de Loire – zie hier de toepassing van de ‘gouden regel’). En denk verder aan lichtere stijlen witte Bourgogne of andere Chardonnay bij de meeste zachte en halfzachte kazen. Dus ook bij brie en camembert. Nog twee klassiekers: Munster met Gewurztraminer (beide uit de Elzas) en belegen Goudse kaas met rode Bordeaux. Je ziet: iedere kaas vraagt om een andere wijn.

TOP TIEN

Als laatste een persoonlijke top tien die misschien inspireert, in willekeurige volgorde:

– In de pan gebakken bavette met rode Bordeaux ‘van de linkeroever’ (Saint-Estephe, Paulliac, Margaux etcetera, wijn met meer Cabernet dan Merlot).
– Pekingeend met (Duitse) Riesling Spätlese (dus niet Spätlese trocken).
– Alles van de barbecue maar liefst rundvlees met grote rode Australiërs of Argentijnen.
– Gefrituurde visjes en fruits de mer met manzanilla (uit Sanlucar) of fino (uit Jerez).
– Gegrild lamsvlees met Ribera del Duero.
– Asperges met Grüner Veltliner.
– Porchetta (in het Italiaans klinkt het minder zielig) met een grote rode Toscaan (met liefst vooral Sangiovese, maar Ornellaia mag ook – als je budget het toelaat).
– Oesters met champagne.
– Op de barbecue (liefst op cederhouten plank) gegaarde zalm met Côtes de Provence rosé of Pinot Noir.
– Walnoten-carameltaartje met zoete passito op leeftijd.

En vergeet niet: bij pizza drink je bier.

Wilde ganzen in de oven

Wilde gans braden en wat drinken we erbij?

Dit jaar maakte ik voor het eerst een traditionele Britse Christmas pudding. Volgens een recept van Nigella Lawson. Ik ben geen fan van haar, maar haar recept voor de pudding sprak me aan. Nigella doet er namelijk superzoete Pedro Ximénez Vino de Jerez in. Dat leek me lekker, en alles met sherry spreekt me aan trouwens. Toevallig had ik nog een bodempje PX staan, genoeg om er de krenten, rozijnen en gedroogde pruimen in te marineren. Deze pudding zou het dessert vormen voor het kerstdiner van 2016. Misschien moesten we dan ook maar een traditionele kalkoen eten.

12345784_527375694129962_798038190_a
Nigella on Instagram

Tijdens het zoeken naar een geschikte vogel herinnerde ik me een verhaal over wilde ganzen die tegenwoordig weer geschoten mogen worden. Ze zorgen namelijk voor nogal wat overlast. Op Schiphol vormen ze een gevaar voor het vliegverkeer. Ze eten weilanden kaal en vervuilen deze met hun uitwerpselen. Er is in Noord-Holland zelfs een campagne gestart om het eten van wilde gans te promoten (www.gavoorgans.nl). Ik bedacht me dat ik wel eens iets over ganzenvlees had gelezen bij het zoeken naar ‘lokaal’ vlees van de boer uit de buurt. Zou dat ganzenvlees iets zijn voor het kerstdiner?

De combinatie van duurzaam, overlast, wild en verkrijgbaarheid, zorgde ervoor dat we wilde gans bestelden bij de boer. In dit geval was dat de biologische Boerderij Wennekers in Hobrede, dat ligt in de polder van Zeevang, tussen Edam en Hoorn). Frank Wennekers vertelde ons dat de gans afgelopen week geschoten was. Verser krijg je het niet. De gans was geplukt en schoongemaakt, en kon in bevroren toestand worden afgehaald. Voor 8 eters had ik ongeveer 4 kilo gevogelte begroot. Dat werden drie wilde ganzen. Voor de prijs hoef je het niet te laten, want een wilde gans kost 12,50 (onze wilde ganzen wogen ruim 1,5 kilo per stuk). 

12479078_198187543900450_1406089605_a
Wilde Gans  op Instagram

Nu alleen nog uitvogelen hoe je zo’n beest bereidt. Dat bleek minder eenvoudig. In kookboeken en culinaire encyclopedieën wordt onder gans bijna altijd tamme gans verstaan. De recepten gaan uit van een vogel van 2 tot 4 kilo of meer. Belangrijker nog is dat een tamme gans vooral een grote, vette kip is (met wit vlees als het gaar is) maar dat een wilde gans lijkt op een wilde eend, met rood vlees, zoals we dat kennen van de eendenborstfilet. Het bereiden van een wilde gans lijkt dus op het bereiden van wilde eend, zo ver was ik al, maar addertje onder het gras is dat van de wilde gans die je bij de boer koopt meestal niet bekend is hoe oud hij is. De eend van de eendenborst is meestal gefokt, dus niet wild. Het betreft dan vlees van jonge eenden (tot zes maanden oud). Wilde gans kan een stuk ouder zijn – en we weten van kippen dat een oud beestje taai wordt: daar kan je beter bouillon van trekken. Ik kwam op internet verontrustende berichten tegen: wilde gans zou helemaal niet lekker zijn, je moet alleen de borst (filet) eten, je kon er maar het beste worst of rillettes van maken.

Daar zat ik dan met mijn drie wilde ganzen. Ze zagen er overigens mooi uit. Ze leken op middelgrote licht gebruinde kippen, los in hun vel, weinig vet, en met dieprood vlees dat leek op biefstuk. Ik wist inmiddels dat er in Nederland vroeger vaker wilde gans werd gegeten dan tegenwoordig. Deze werd dan in zijn geheel gebraden, bijvoorbeeld gevuld met appels. De gans gaat dan in totaal 80 minuten in de oven. Meestal kwam ik langere braadtijden tegen. In ieder geval dien je volgens de meeste recepten op internet de wilde gans helemaal gaar te braden, totdat er licht gekleurd sap uitkomt. Maar klopt dat wel, met dat donkerrode vlees? Eendenborst is toch ook niet doorbakken, maar rosé van kleur?

Mijn zoektocht leerde me dat in de Verenigde Staten en Canada meer wilde gans wordt gegeten dan hier. Of in ieder geval wordt er meer gejaagd op wilde gans. Er zijn daar ook meer soorten wilde gans en eend. Veel recepten voor wilde gans vind je dan ook op Amerikaanse websites. Maar ook daar is het onderscheid tussen wild en tam gevogelte niet altijd duidelijk. Toch vond ik hier uitkomst: op honest-food.net (onder de titel ‘hunter – angler – gardener – cook’) van Hank Shaw, voormalig restaurantkok en politiek verslaggever, nu kookboekenschrijver mét website. Hank is een voorstander van ‘honest food’, en dan bedoelt hij vooral ‘eerlijk vlees’, maar bijvoorbeeld ook ‘foraging’: het zoeken, bereiden en eten van wilde planten, noten en paddenstoelen.

greylag-goose-63088_640

Het eerlijkste vlees is volgens Hank vlees waar je zelf op jaagt (of vist), maar het mag ook je eigen kip of varken zijn, die je zelf slacht of laat slachten. Op zijn website vind je dus recepten voor bijvoorbeeld konijn, duif en fazant, maar ook voor groot wild en allerlei soorten vis. En dus ook voor (wilde) gans en eend. Hank legt uit dat het borstvlees van de wilde gans het lekkerst is als het rood is. Net als eendenborst dus, of als het zo rood is als biefstuk. Wildeganzenborst is gaar – en nog rood – als de temperatuur van het vlees 60 tot 63 graden Celsius is. Je kunt de borst lossnijden en bakken, maar Hank doet het op een makkelijkere manier: hij braadt de gans of eend in z’n geheel in de oven, kort en op hoge temperatuur (235 graden C.). Kans is dan wel dat de poten nog niet goed gaar zijn. Er staat ook een recept van Hank op internet waarbij je gans braadt, dan de borst eruit snijdt en dan de rest weer terugzet in de oven. De borstfilet laat je rusten onder aluminiumfolie waarna je ze nog even bakt in de koekenpan (op de velkant, zodat die krokanter wordt).

hankshaw

Na bestudering van Hanks methode besloot ik de ganzen te braden totdat de borstvlees op het diepste punt 62 graden Celsius was (om dat te meten heb je een vleesthermometer nodig). Daarna sneden we de borstfilets en de poten los (de ganzen waren geleverd zonder vleugels, waarschijnlijk omdat de vleugel oneetbaar taai is – een gans gebruikt zijn vleugels veel vaker dan een kip). De filets gingen in een ovenschaal weer de oven in om ze warm te houden totdat de drie ganzen waren gesneden. De poten leken me nog wat aan de taaie kant, dus die liet ik in de oven staan (op ongeveer 80 graden). De ganzenborstfilets dienden we op en trancheerden we aan tafel. Zes filets waren  genoeg voor acht (niet al te grote) eters. Het vlees was binnenin prachtig rood en aan de buitenkant bruin. Het was stevig maar mals, en had een pittige wildsmaak die deed me denken aan hazenrug, maar ook aan biefstuk. De wildliefhebbers aan onze kersttafel vonden het vlees in ieder geval erg lekker. De poten die we daarna probeerden waren taai. Gelukkig waren de filets genoeg voor acht eters, en had ik mijn Christmas pudding nog als troef achter de hand (die viel trouwens ook niet tegen). Het idee werd geopperd om de poten de volgende dag te stoven met rode wijn, zoals coq-au-vin. De fles rode Châteauneuf-du-Pape uit 2005 die helaas kurk had zou dan goed van pas komen.

En zo zijn we aanbeland bij wat de titel van dit blog belooft: de wijn bij het eten. Misschien was het maar goed dat de Châteauneuf kurk had. Want bij de wilde gans past een nog steviger wijn. Het werd een Amarone della Valpolicella – die ik gelukkig nog had liggen. De sterke smaak van het vlees vraagt om een sterk smakende wijn. Amarone wordt gemaakt van gedroogde druiven en heeft daardoor meer restsuiker, meer alcohol en meer smaak dan de meeste rode wijnen. De wijn is ‘technisch gezien’ droog maar heeft relatief meer suikers die goed combineren met de wildsmaak van het vlees. Naast het zoet heeft Amarone ook goede zuren (zo blijft de wijn in balans) en het zoetzure karakter van de wijn paste prima bij de Chinese pruimensaus en de cranberries die ik bij de gans serveerde. 

Op Tweede Kerstdag stoofde ik de ganzenbouten met de rode wijn (plus laurier, tijm, knoflook en ui) gedurende ongeveer drie uur. En wat bleek: het vlees ‘viel van de botten’ en smaakte naar hazenpeper.

Wie de moeite wil nemen, eet met zo’n gans twee dagen voortreffelijk wild, duurzaam, supervers en niet duur. Het uitpluizen hoe je de wilde gans klaarmaakt was nog het meeste werk. Maar dat heb ik alvast voor u gedaan. Het lastigste van de bereiding is het lossnijden van de borst nadat de ganzen gebraden zijn. Maar ook dat is geen haute cuisine en al doende leert men: bij gans nummer twee gaat het al beter dan bij nummer één.

Mama mia, umami!

Onlangs gebruikte Marjoleine de Vos in NRC Handelsblad het woord weer eens en op dit blog kwam de term ook eerder voorbij: umami. Zo nu en dan duikt dit begrip op in gastronomische rubrieken, eet- en drinkblogs en andere lekkerbekkenlectuur. Daarbuiten hoor of lees je het eigenlijk nooit. ‘Tjonge, dat smaakt umami!’ Ooit gezegd tijdens een etentje? Lees verder “Mama mia, umami!”

Viva Jerez

Mijn vorige blog dateert van 3 februari. Dat is lang geleden. In de tussentijd was ik onder andere in Jerez de la Frontera, de Andalusische provinciestad op ruim een uur rijden onder Sevilla. Jerez is bekend om zijn paarden (dressuur, maar daar heb ik totaal geen verstand van, dus ik zeg er niks over), zijn racecircuit (veel Formule 1 teams testen hun auto’s hier), zijn flamenco (het is een belangrijke bakermat van deze Andalusische kunstvorm) en last but not least zijn sherry.

Lees verder “Viva Jerez”

ossobuco: rood of wit?

OssobucoSorry vegetariërs, maar ik schrijf wederom over wijn bij een vleesgerecht. Ditmaal ossobuco, wereldberoemd en Italiaans, afkomstig uit Milaan. Althans, dat lees je overal, dus dat nemen we dan maar aan. Je leest ook dat de oorspronkelijke ossobuco geen tomaten bevat – wat missschien niet gek is voor een Noord-Italiaans gerecht – maar tegenwoordig maakt iedereen het mét tomaten. Over de hoeveelheid tomaten kan je twisten en ook over de vraag of er wel of geen ui in gaat. Wat zeker is: de kalfsschenkels stoven in witte wijn. Lees verder “ossobuco: rood of wit?”

Wat dronken we in december waarbij en waarom – 2

De gulden regel van het wijn met eten combineren bestaat niet. Maar als ik een tip mag geven: combineer streek met streek. Dus kies een wijn uit de streek waar het gerecht vandaan komt. Denk je dat ze in Toscane wijn zouden maken die níet lekker smaakt bij tomaten, gegrild speenvarken of bistecca alla Fiorentina? Nee natuurlijk. Ze maken er Chianti Classico, Brunello di Montalcino, Vino Nobile de Montepulciano en de beroemde maar peperdure Super Tuscans. Die passen er allemaal uitstekend bij. Lees verder “Wat dronken we in december waarbij en waarom – 2”

%d bloggers liken dit: